SLAA

SLAA

Sluit je ogen

Roos van Rijswijk

Sluit je ogen

Roos van Rijswijk

In maart 2018 volgden zes jonge literatuurschrijvers onze sciencefiction-schrijfworkshops De Geschiedenis van Morgen. De verhalen die uit die workshops voortkwamen, publiceren we hier. Lees hier ‘Sluit je ogen’ door Roos van Rijswijk.

Sluit je ogen

Het zou prettig zijn als je je ogen wilde sluiten, ik heb liever niet dat jullie me zien. Aan de andere kant heb ik weinig te willen – ik ben je alles wat in mijn macht ligt verschuldigd, en dat is veel. Sinds ik weet dat ik jullie te woord mag staan zoek ik naar een manier om duidelijk te maken hoe het kan dat ik jullie, die ik in niets zwaarder wil belasten, toch opzadel met mijn problemen. Mijn beweegredenen zijn misschien vergelijkbaar met die van een vreemdganger die troost zoekt bij de geliefde die hij verraadde. Naar wat voor troost verlang je dan, waar valt dat in uiteen? Straf voor je misdragingen, begrip voor je situatie, haat uit liefde, nog even alles zoals het was.

Deze vergelijking is ontoereikend omdat de taal ontoereikend is en die taal, elke taal, is ontoereikend omdat ons bewustzijn dat is. Jullie bewustzijn, dat van jou.

Het spijt me zo, het spijt me zo, ik weet dat je het probeert juist omdat het me zo spijt in een lichaam als het jouwe, dat moet grijpen naar dans voor zaken die niet in taal te vangen zijn, naar schilderkunst, naar poëzie, naar muziek, naar oorlog, naar zaken die er stuk voor stuk belachelijk uitzien en een belediging zijn voor het gehoor – vooral de klavecimbel en de doedelzak zijn me een raadsel – maar die, als je er middenin zit, groots, wonderbaarlijk, angstaanjagend kunnen zijn. Vergis je niet: ook wij zullen vol huiver en ontzag naar storm op open zee kijken. Ook wij voelen binnen in ons het trillen van een fijne snaar als we verliefd worden en ook wij kunnen daverend barsten van lust, eerzucht en meligheid. Die sensaties, echter, zijn in ons vele malen dieper dan in jullie. Werkelijker, zo je wilt, vollediger en betekenisvoller. Daarnaast kennen wij een scala aan meer verfijnde emoties dat voor jullie onkenbaar is, en overzien we bij iedere handeling die we uitvoeren en alles wat we aanschouwen of beleven binnen een ogenblik diverse loten van zowel verleden, heden als toekomst; die overigens lang niet zo lineair zijn als jij ze beschouwt. Wat jullie wetenschap noemen, is voor ons een flauwe grap. Wat jullie God noemen, is het fragment van een wonder dat jullie nooit zullen naderen. Dat betekent allerminst dat wij geen verkeerde beslissingen kunnen nemen en net als jij kunnen we ons impulsief in de ellende storten. Het grote goed overzien we. Jezelf overzien, dat is een heel ander probleem – je bent, waar ik vandaan kom in ieder geval, immers in niets een ander.

Dat is precies de reden dat ik hier ben. Ik verlangde naar verandering en een hoog salaris, solliciteerde als verkenner. Een groepering die door jullie waarschijnlijk ‘links’ genoemd zou worden, maar uiteraard vele malen gelaagder is, had dat erdoor gedrukt; om zeker te weten dat het leven op wat aarde heet inderdaad slechts een fractie van het ware bewustzijn kende, moest er een bewustzijn van ons naartoe, het moest meereizen met het uwe.

Ik reisde van een man kromgetrokken van armoede en zon naar een jongen op een zacht ziekenhuismatras. Ik was in een vrouw met vier dochters en in een dochter zonder ouders. Ik was een kat, een hond, een varken, een mier, een kabeljauw, een raaf, een ziektekiem en een olifant. Ik was hordeloper en pianiste, communicatiemedewerker en winkelbediende, ik ben een hartchirurg en een overspannen leerkracht, ik ben een soldaat en een sjamaan en accountmanager, ik zwoeg op jullie domme rijstvelden en knip jullie grove haren, ik word dronken en ik bouw huizen en ik neuk en ik las klimrekken en ik speel mens-erger-je-niet en domino, ik heb een Facebookaccount en bereken voor de vorm de baan van een meteoriet. Ik vierde talloze keren, op talloze plaatsen diverse verjaardagen, ken wat jullie doodsangst noemen en onderging wat vlak gesterf, ik ben velen, ik ben de hele tijd precies hetzelfde.

Als ik een mensenslaap slaap droom ik van zeewier, regen, scholen vissen, levermos en zwermen spreeuwen.

En daarom heb ik doorgegeven dat het in orde is. Dat we kunnen landen. Dat hier weliswaar leven is, maar dat het nog minder cultuur, bewustzijn en fysieke sensaties kent dan een bepaald bladgroen dat bij ons velen weigeren te eten omdat het bij het kauwen schreeuwt. Ik kan dit wel proberen uit te leggen maar zelfs als je het zag zou je het niet begrijpen. Net als dat ik hier nu zit, aan jullie probeer te vertellen dat je met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid ten onder zal gaan, en jij geamuseerd aan het randje van je T-shirt frummelt. Ik wil, egoïstisch als ik ben, dat jullie weten dat het me pijn doet. Dit is mijn boetedoening. We hebben een uitdrukking thuis, althans in het taalgebied waar ik vandaan kom, die zich nauwelijks laat vertalen maar als ik een poging zou wagen zou het worden: verdriet dat valt als een zware kraag. Dat is wat mij overkomt, zelfs in dit beperkte leenlichaam. Natuurlijk heb ik overwogen te liegen, leven is leven, ook ik eet thuis het schreeuwend bladgroen niet uit compassie. Maar ik hoef alleen maar aan mijn kinderen te denken. Aan mijn vrienden en goden. Aan mijn liefdes, ook, voor wie mijn genegenheid zo diep is dat jullie er verbaasd in zouden verdrinken. Als ik moet kiezen – en dat is het punt waarop we zijn aanbeland – tussen hen laten sterven aan honger en ruimtegebrek en het rooien van een gillende akker, weet ik het wel.

Ook deze vergelijking loopt spaak. Niemand beschouwt jullie als voedsel. Het is ook niet de bedoeling jullie uit te roeien, als we naast elkaar konden bestaan zou dat geen probleem zijn, hoogstens zouden al te dicht bevolkte gebieden uitgedund moeten worden, zoals jullie wat mieren in jullie tuin tolereren, maar het moet niet de spuigaten uitlopen, met hopen, vleugels en verzakkende terrastegels. Maar het zal vanzelf gaan – we laten, zoals jullie het zouden zeggen, de natuur haar werk doen. De natuur, ja, die niet alleen de aarde, maar alles behelst, het alles dat overal is, het alles dat waaiert en leeft of allang gestorven is, dat het begin is en het einde tegelijk, dichtbij en ver weg, het alles dat rijmt en spiegelt, los-vast golft en hapert en deelt, eindeloos, eindeloos, een systeemloos systeem.

Het spijt me, het spijt me zo.

Ik wil graag dat je de ogen, waarmee je toch al haast niets ziet, sluit. Doe ze dicht, heel even. Dit is spijt: denk aan je vingertoppen waar bloed doorheen stroomt, denk aan je vingertoppen vlak voor je een zacht dier aait, of het hoofd van een baby, denk aan je duim, je wijsvinger, je middelvinger, je ringvinger, je pink, denk om iedere hunkerende vinger een strakke vingerhoed, steeds nauwer, nauwer, tot voorbij de pijn. Het spijt me, het spijt me. Open je ogen en schud met je handen, wrijf erin, ze zijn vrij.

Jullie hebben maar één woord voor vingertop – omdat je de hele tijd en overal hetzelfde bent.

Ik wil dat je je ogen sluit. Geen zorgen, dit is geen spijt, dit is:

Stroop van je vingers likken, water bij hete dorst, de kronen van bomen tegen helblauwe lucht. De zee als hij brult, een uitzinnige massa, een stad zien van bovenaf, als het midden van de dag alles kalmer maakt. Dit is het klinken van een warme toon zo zuiver dat je wenst alleen nog gehoor te zijn – dat kan ook, dat ben je. Dit is een uitzicht zo weids dat je blik te smal lijkt maar dat is hij niet meer. Dit is wakker worden in een lichaam zonder pijn. De bollige stilte van sneeuw. Dit zijn alle ontbrekende kleuren. Dit is zo’n groot verdriet dat alleen veranderen in een machtige rivier je zou verlossen en dat bestaat, dat bestaat echt. Dit is zo verschrikkelijk van iemand houden dat alleen zingende bliksem uit je borst, dat alleen armen wijd als de horizon, dat alleen verdwijnen in of opnemen van, dat alles,

dat alles,
dat komt,

in drie,

twee…