SLAA

SLAA

Verhaal Nisrine Mbarki – The Futureverse

Nisrine Mbarki

Verhaal Nisrine Mbarki – The Futureverse

Nisrine Mbarki

Deze tekst schreef Nisrine Mbarki voor The Futureverse, een programma van SLAA op het Brainwash Festival waarin schrijvers een een radicale toekomstvisie schetsten naar aanleiding van een thema. Nisrine’s thema was vrijheid.

Je suis inutile donc je suis libre.

Om kaneelaarde te ruiken, om gouden vogels te kunnen zien en mij om de kleur blauw te blijven verbazen, om citroenbloesem in het water te proeven, om te redden wat er te schrijven valt en om mijn lichaam opnieuw te leren kijken.

Dit zijn de redenen dat ik vertrokken ben uit de stad. We hadden een keuze: blijven of voorgoed vertrekken. Ik hoefde niet na te denken over mijn besluit, die stond lang voor de grote verzetting al vast. Uiteraard vertrok ik naar de plek waar ik altijd al heen wilde. Ik was nutteloos als ik niet meewerkte aan het behoud van de stad. Je suis totalement inutile pour le system donc je suis libre.

Ik mis het niet, ik mag tweemaal per jaar met een speciale toestemming de vesting in om mijn familie te zien. Dat is niet nodig want zij komen mij bezoeken, ik ga niet meer.

 

Ik zit tussen de zwarte moerbeiboom en de citroenboom in de tuin. Dit is de beste plek omdat ik vanuit hier alles kan zien, het huisje, de heuvels, de geodome en het platform. Verderop staan de bomen die sinds kort ook hier overleven omdat we nog maar drie seizoenen kennen. De rest van de bomen dragen geen eetbare vruchten voor mensen, die zijn voor de vogels, insecten en natuurlijk voor de schaduw want zonder schaduw worden we levend gegrild. Achter in de tuin groeien bessen, frambozen en tomaten. Op deze grond groeit alles als je jezelf ook plant en onderdeel wordt.

De Italiaanse populier heeft alle stormen tot nu toe overleefd en is nog steeds de hoogste boom van het dorp. Hij begint één stam en splits zich in de hoogte in twee bomen. Als een tweeling. Tussen die tweeling in heb ik een platform gebouwd waar ik kan schrijven. Vanaf het platform is de hele omgeving te zien. Ik kan de ook de vogelvluchten observeren. Dit jaar leg ik de zwaluwvluchten vast op beeld. Ik zal ze later en vertragen om te zien wat voor patronen ze maken in de lucht. De zwaluwen komen veel eerder dan vroeger en met meer soorten. Ook zij hebben hun vaste plek waar ze hun nesten bouwen. De buurman heeft een oude schuur speciaal voor de zwaluwen laten staan. Hij heeft hier altijd al gewoond en kent elke boom, elk stroompje en elke heuvel bij naam, geur en smaak. Hij heeft nooit hoeven kiezen.

 

Ik herinner me de eerste keer dat ik in deze tuin sliep vele jaren geleden voordat we moesten kiezen, toen het donker werd, hoorde ik drie verschillende uilen die me de stuipen op het lijf joegen. Nu heb ik elke roep een naam gegeven. In het huisje leefde een vleermuis met jongen, ik wilde haar niet storen want het was zoogtijd voor vleermuizen. Ik heb twee weken buiten geslapen tot de jongen uitvlogen. Ze komt nog steeds terug diezelfde vleermuis maar nu heeft een nieuwe plek bij de buurman in de nok van de schuur. Achter in de tuin had een wilde kat een nest met drie kitten in het bosje met de oude groene auto. Elke dag bracht ik haar vis. Ze verstopte zich en zodra ik uit zicht was, kwam ze tevoorschijn en pakte ze de vis. Het heeft lang geduurd voordat ze begreep dat ik geen dreiging was, nu loopt ze zelfs de keuken in als ze honger heeft.

De reuzenconifeer aan wat vroeger de straatkant was, huisde tientallen mussen die kwetterden alsof hun leven ervan afhing. Achter de conifeer plantte ik het eerste jaar een olijfboom en mezelf. Ik moest mijn plek in deze wilde tuin tussen de dieren en de bomen die hier al heel lang leefden, langzaam vinden. Ook zij zijn allemaal nutteloos maar hier heeft alles een doel en een ritme. Ik beweeg me al jaren, als een rog in de oceaan, traag en met lange vloeiende slagen, door de tijd en de ruimte. Gedreven door de stroming en heel stil. De ruimte om me heen is gastvrij en de tijd is vriendelijk voor ons.

 

Als we weer een etmaal om onze as zijn gedraaid zien we de zon, net daarvoor word ik deze periode door de specht gewekt. De meest vogels zijn weer teruggekeerd. In de periode na de grote branden leken ze te zijn verdwenen. We dachten zelfs dat ze uitgestorven waren. Maar ze keerden terug na een tijdje, en nu zijn ze met veel meer dan daarvoor. De lage haag van de bessenstruiken, de vlier en lijsterbes aan de rand van de tuin is hun ontmoetingslek. Elke soort heeft een boom of struik waar ze het liefst zitten.

 

Vandaag heb ik de bladeren van zijdebomen en eucalyptussen naast elkaar gelegd. Ze lijken helemaal niet op elkaar. Dat is wat ik dacht maar ik had het mis. Het is de gevederde vorm van de bladeren van zijdeboom die mij heeft misleid en toch hou ik van beide bomen. De vinken zijn gek op de zijdeboom en in de blauwe eucalyptus is geen vogel te bekennen. De eerste zwaluwen heb ik al gezien, ze komen vroeg vanwege de hitte en de uitval het tussenseizoen.

 

Als het avond wordt, cirkelen de vleermuizen laag alsof ze ons bezweren, hun tijd is aangebroken. De nachtzwaluw kondigt graag zijn aankomst met geratel en geklap.

Ik heb ’m nog nooit gezien. Het wordt donker zoals het donker hoort te zijn. Er is geen verlichting buiten de steden meer. De duisternis omhult de heuvels als een dikke deken. Al snel is venus en straks is zelfs de Melkweg te zien.

De tijd zit mij niet meer op de hielen, er zijn oneindig veel manieren waarop ik kan beschrijven wat ik hier ben geworden, maar belangrijker is misschien wat ik niet meer ben. Onder de moerbei ben ik niemand, ik kom nergens vandaan en ga nergens heen. Ik heb geen rol en geen effect. Zoiets als hondsdraf tussen de stoeptegels. Hondsdraf worden, misschien is dat het, het besef dat ik een organisch eindig onderdeel ben van de heuvels om heen. Dat de tuin mij en de anderen voorziet van wat we nodig hebben en ik op mijn beurt voor de tuin zorg en voor mijn woorden.

Om kaneelaarde te ruiken, om gouden vogels te kunnen zien en mij om de kleur blauw te blijven verbazen, om citroenbloesem in het water te proeven, om te redden wat er te schrijven valt en om mijn lichaam opnieuw te leren kijken.

Foto Nisrine: Raymond van Mil