SLAA

SLAA

Verhaal Valentijn Hoogenkamp – The Futureverse

Valentijn Hoogenkamp

Verhaal Valentijn Hoogenkamp – The Futureverse

Valentijn Hoogenkamp

Deze tekst schreef Valentijn Hoogenkamp voor The Futureverse, een programma van SLAA op het Brainwash Festival waarin schrijvers een een radicale toekomstvisie schetsten naar aanleiding van een thema. Valentijns thema was lichaam.

STELARC

Als ik mijn mond wijd open zingen mijn kiezen. Het galmt door tot in mijn neusholtes, de noten doen de fijne haartjes trillen. In mijn tanden zitten kleine transistors. Ik open mijn mond verder zodat het geluid helderder wordt. Tegenover me in de metro doet een rij mensen hetzelfde, we zitten allemaal met geopende monden en glazige ogen op de banken langs gekromde wanden. Uit onze kelen klinkt een kakafonie, het ruizen van de zee, het gieren van de wind. Ik swipe over mijn elleboog waar een vierkant plaatje onder mijn vel opgloeit. Via Stelarc kan ik lichamen aftasten die zich kilometers verderop bevinden. We noemen het bezoeken. Een oude term, alsof je plaatsneemt in een kring stoelen op iemands verjaardag. Oude termen maken het zachter. Wij zijn gasten, geen indringers. Iedereen die zo’n plaatje heeft kan anderen uitnodigen en tegelijkertijd op bezoek gaan. Ik voel ze nu al binnenkomen, rondwoelen en door mijn zenuwbanen schieten. Snel weer vertrekken. Ik zit in het openbaar vervoer, in mijn lichaam is momenteel niets te beleven. Ik kies zelf voor een lijf dat neerstort en duik er in onder. De adrenaline van de sprong, de krachten die tegen mijn torso drukken, klapperende huid aan de bovenarmen, mijn maag word omlaag geperst. Blind als een baby val ik, blijf vallen, vallen zonder doodsangst. Mijn tanden bevriezen bijna. Alleen maar prikkels, geen interpretatie. De gedachten van de springer worden afgeschermd. Vlak voordat we te pletter slaan een harde ruk, het bungeekoord veert terug.

Ik knijp twee keer kort in mijn elleboog. Om me heen gloeien drie-en-twintig anderen op en hun opluchting golft ook door mij heen, onze euforie terwijl we terug de lucht in schieten. Maar al snel wordt ik zeeziek, mijn geest overschrijft de app en dringt me een herinnering op aan een regenachtige dag en samen met drie-en-twintig anderen schuilen in een café waar de verwarming te hoog staat. De natte-hondengeur van onze dampende jassen, onze gezamenlijke adem die de ruiten van het café doet beslaan. Door nog een keer in mijn elleboog te knijpen verdwijnen de anderen weer. Meteen komt de loeiende wind en de misselijkheid en de opluchting van de springer terug. Sommige bezoekers vinden het fijn om een groep te zijn. Wat voor mij aanvoelt als vastzitten in een kleine ruimte ervaren zij als een omhelzing. De ontwikkelaars van de app kondigen steeds updates aan die weer worden uitgesteld, zoals toegang tot de ogen. Maar als ik kan zien wat de gastpersoon ziet, kan ik de anderen zien die naar hem kijken. Schrik, walging en verlangen weerspiegeld in een gezicht. Ik wil me liever blind laten dragen, bonzen in iemands vingertoppen, ondergaan in het geruis van een bloedstroom.

Een van mijn geluksmomenten was toen ik binnenkwam in een persoon vlak voor de seks en zeker wist dat hij die ander nog nooit had aangeraakt. De aarzeling waarmee hij een hand op een wang legde, niet te hard of te zacht en niet zeker of het mag. Die eerste onhandige, prachtige zoen. Als eten na een lange periode van honger, of plassen nadat je het uren opgehouden hebt. Nog niet slordig met elkaar. Opgaan in het ademhalen, het kreunen, het langs elkaars huid glijden en de prikkende haartjes. Hij komt klaar en snel tik ik twee keer op mijn elleboog, we juichen als een voetbalstadion. Minstens driehonderd anderen. Hij heeft zich afgeschermd voor onze aanwezigheid. Hopelijk heeft hij haar verteld dat wij er bij zijn. Dat is eigenlijk verplicht maar niemand die het doet.

Nog vijf haltes voordat ik moest uitstappen en ik zoek naar iets kalms. Drijven in zee, met golven die zacht aan je trekken en je mee willen voeren naar het diepe. De zwemmer probeert of ze nog kan staan, zand dat langs onze voeten glijdt waardoor we dieper wegzinken in de bodem. Deze zwemmer maakt lange, krachtige slagen. Lengte is echt te gek. Ik zoek vaak naar lengte, naar voeten die over de rand van het bed bungelen, ontbloot en koud onder te korte dekens. Een hoofd stoten tegen een lage deurpost. Stelarc is oorspronkelijk ontwikkeld voor verlammings-patiënten die in andermans lichaam het gevoel van lopen weer beleefden. De publieksversie verscheen met kleurige advertenties van duiken in de oceaan, midden in de stad wonen en toch woestijnzand tussen je tenen voelen. Een bezoek brengen aan een marathonloper of een topballerina. Ik verzamel vooral wat ik niet ken. Je in een stoel persen die te krap is voor je achterwerk. Plassen door een piemel en hem zo droog mogelijk terug stoppen in je onderbroek. De zeurende lage rugpijn van de ouderdom. Of wat ik verloren heb, zoals adolescentie, wanhopig en loom tegelijk. De app is verboden voor kinderen en daar sta ik honderd procent achter, maar op beroerde dagen zou ik er alles voor geven om weer te kunnen rennen op te korte benen, vooruit suizend door een wereld die stilstaat. Het rennen uit mijn kindertijd is verdwenen.

Bijna ongemerkt heb ik de zwemmer verlaten en ben in een fietser gegleden, schiet vooruit over het asfalt terwijl wollige koude mist zich vastzet op mijn wangen. Uit mijn kiezen klinkt het geluid van gierende banden, een harde klap. Gegil en na een paar minuten al de drietoon van sirenes. Er zit een noodrem in de app die me terug slingert in mijn eigen lijf maar ik vecht ertegen, klauw rond in een uiterste poging om te blijven. Vlak voordat ik mijn grip verlies tik ik op mijn elleboog. Minstens duizend mensen drommen samen in dit lichaam, blijven bij de fietser terwijl hij sterft. De eerste keer dat ik iemand in doodsnood bezocht begreep ik de kou niet, het woordeloos krijsen dat al het andere verdringt. De ontwikkelaars van de app kunnen het niet verklaren, waarom we onweerstaanbaar worden aangetrokken door soortgenoten in nood. Zolang we kunnen blijven verbijten we de pijn en waken in falende organen. Er wordt gefluisterd dat er hackers zijn die meereizen met het stervende lichaam en terug zijn gekomen. Dat voor hen het krijsen klonk als gezang. Wordt dat dan de update, samen doodgaan? Maar ik wil maar één keer sterven, ik wil er niet aan wennen.

Foto Valentijn: Jan Boeve