De Poëziepodcast: Anne Vegter
Daan Doesborgh
Nieuw in Poëziepodcast
- De Poëziepodcast: Kerstspecial 2024
- De Poëziepodcast: Sophia Blyden
- De Poëziepodcast: Willem Jan Otten
- De Poëziepodcast: Sytse Jansma
- De Poëziepodcast: Nicole Sealey, live op Dichters in de Prinsentuin
- De Poëziepodcast: Bart Chabot
- De Poëziepodcast: Robin Block
- De Poëziepodcast: Ellen Deckwitz
- De Poëziepodcast: Sasja Janssen
- De Poëziepodcast: Edward van de Vendel
Het einde van 2018 is in zicht, en daarmee dus ook het einde van het tweede seizoen van de Poëziepodcast. Ik doe er verder niet zo veel mee, met die seizoenen, ik neem bijvoorbeeld niet eens een maandje vakantie, maar toch heb ik zo’n afrondend gevoel. Het einde van het jaar nodigt ook uit om eens terug te kijken naar het seizoen, en hoewel ik heel tevreden ben vond ik ook wel dat ik met een knaller af moest sluiten. Daarom vormen de laatste twee afleveringen van 2018 een drieluik met de eerste aflevering van 2019. Dit is dus deel 1.
Sinds het begin van dit millennium heeft Nederland een Dichter des Vaderlands, en met ingang van 2013 werd die functie vervuld door Anne Vegter, mijn gast in de podcast deze maand. Volgende maand, dat zal ik dan ook maar vast verklappen, zet ik de reeks voort met de huidige Dichter des Vaderlands, Ester Naomi Perquin. In januari maakt zij plaats voor een nieuwe Dichter des Vaderlands, maar het is nog geheim wie dat wordt. Wat ik wel alvast kan verklappen is dat hij of zij in januari aan zal schuiven voor de eerste Poëziepodcast van 2019.
Anne werkt aan een nieuwe bundel, die volgend jaar verschijnt, wat een mooie gelegenheid is om bij te praten maar eerst gaan we het hebben over Maria Barnas. Nu hoor ik u denken, hoera, alweer Maria Barnas, en dat dacht ik dus ook meteen. Maar ik beloof wel dat ik er geen gewoonte van zal maken om binnen één seizoen twee keer dezelfde dichter te bespreken, of eigenlijk drie keer, als we de aflevering met Maria zelf meetellen.
IDEALEN
Ik heb altijd al rond horen zingen
waar jouw verblijf is: achter de bergen.
ga naar huis, Poëzie, en neem mij mee.
H.H. ter Balkt, Ga naar huis Poëzie, 2007
Ik sla vrouwen om die hun lichaam willen accepteren
zoals het is en scheur adviezen uit
over een vallei-orgasme dat relaties kan redden.
Wil ik mijn relaties redden?
Ze tellen geen calorieën meer en omarmen ronde vormen.
Aangrenzend zwemt een rank lichaam
dat leeft van lijnzaad in oceaanwater.
Anderen in koloniale tinten jagen
onder de schaduw van palmen op een wild beest
buiten beeld. Het begint in mij te grommen.
Ik lees dat Poëzie zich ophoudt achter de bergen
die ook ergens moeten zijn.
Zo tekent zich een landschap af.
Ik zie daar een figuur in gaan.
Het begint te dwalen langs beken en bruggen
als een oog misleid door een geschilderd landschap.
Ik zal wel die gestalte zijn die liefde zoekt
in de vorm van een lichaam.
Zo word ik gedreven.
Maria Barnas
Uit: Nachtboot
Uitgeverij Van Oorschot, 2018
Anne is een voorbeeldige gast, want op de vraag waarom ze nou juist dit gedicht heeft uitgekozen volgt een antwoord van bijna 7,5 minuut. Ik probeer mijn rol in deze podcast altijd zo klein mogelijk te maken, want mij hoort u elke maand en mijn gast niet, en zo gaat dat hartstikke makkelijk.
We blijken het wel oneens te zijn over hoe de twee delen van het gedicht zich precies tot elkaar verhouden. Bij de regel ‘het begint in mij te grommen’ (de korte versie van Anne’s antwoord op mijn vraag is: vanwege die regel) zit het scharnier, en ik vind dat er in het daaraan voorafgaande deel een banaal damesblad wordt besproken, maar wel op poëtische wijze, en vervolgens leidt de dichter ons in het tweede deel het arcadische landschap van de poëzie in. Anne vindt het juist zo knap dat er in het eerste deel helemaal geen oordeel wordt uitgesproken, en iedereen in zijn waarde wordt gelaten, hoewel we aan de regel ‘het begint in mij te grommen’ wel kunnen aflezen hoe de dichter over het damesblad denkt.
Ook leuk: elke keer als Anne de poetica van Ter Balkt omschrijft, verandert haar stem ook in die van Ter Balkt.
Nu naar haar eigen zeggen het stof weer wat is neergedaald nadat Anne aftrad als Dichter des Vaderlands werkt ze aan een nieuwe bundel. Weliswaar publiceerde ze in 2017 samen met Ghayath Almadhoun de bundel Ik hier, jij daar, waarin ze beiden vanuit hun eigen perspectief over oorlog schreven, maar Big Data, waaruit Anne een gedicht voordraagt, wordt haar eerste solo-publicatie sinds ze Dichter des Vaderlands was.
tussen babies en leugens
inmiddels goed op gang met mijn onderzoek naar de oorsprong van de leugen
ik raapte een babylichaam op dat ademde zonder kern
er zijn dacht ik, er zijn is er omheen zijn
gelukkig gaat het goed met baby, die van zichzelf doorlatend is
baby bijpraten is traagwerk
dat lukt beter aan de kust, naast iets moois:
neem de zon of nee, de zee, neem de zee en haar superspeelse houdingen
mijn zoons zeggen dat ze groeien van het onmenselijke geschitter
voel de pulsjes, allemaal echt
maar de zee is ook keihard: klotsen, zwelgen, uitspuwen
ik zeg het niet graag, maar de zee is eerlijk
even tussen de vader en mij, vanwege het onderzoek:
had ik je nou betrapt op een aanloop
ging jij nou heimelijk springen
diep onder jou kleurt de zee van licht naar schuld, een noodsprong
dit weten mijn piepjonge zoons, die houden overdag niet van verkleinwoorden
maar een baby maak ik er niet gek mee
baby is de honger tussen toestand en verzadiging, zeg eens dierlijk eerlijk
dierlijk, eerlijk
nu kan ik verder, het is avond
baby wil mee en strekt zich in mijn armen
o, lief warmkloppend lichaampje versus jouw hart, een wak
sta je nou weer te twijfelen
gewoon springen, blijven springen
schippertjes, niet meer omkijken, wij gaan hup, naar huis
Anne Vegter
Uit: Big data, 2019 (te verschijnen)
Anne vertelt dat dit gedicht de opening van een cyclus vormt, waarin ze de personages introduceert die in de rest van de cyclus terug zullen blijven komen. Het gedicht is te lezen als een soort theaterstuk, waarin Anne steeds met personages en decorstukken schuift om te kijken wat die nieuwe verhoudingen opleveren. In die zin is het gedicht ook een soort experiment, met personages als proefpersonen.
Net als Emma Crebolder vertelde over de gedichten uit haar stadsdichterschap kijkt Anne ook soms met gemengde gevoelens terug op de gedichten die ze als Dichter des Vaderlands schreef, omdat ze niet altijd even goed tot hun recht komen zonder de context waarin en waarvoor ze geschreven zijn. Gelukkig zijn de gedichten die ze als Dichter des Vaderlands schreef in Wat helpt is een wonder uitgegeven met toelichtingen bij elk gedicht die aangeven waar het voor geschreven is. Anne ziet die toelichtingen dan ook als onmisbaar onderdeel van de gedichten.
Wat het Dichterschap des Vaderlands voor Anne’s poëzie heeft opgeleverd is vooral een aangescherpt talent voor direct zijn, en geserreerd schrijven. Wie voor het hele land schrijft komt er niet mee weg om de zaken omfloerst neer te zetten, en nu Anne wel weer alle vrijheid heeft maakt ze dankbaar gebruik van haar vier jaar training in duidelijk zijn. Maar het is aan haar gedicht duidelijk te zien, en maar goed ook, dat ze ook weer erg veel plezier in het experimenteren heeft.
Volgende maand, in de laatste aflevering van dit jaar, pak ik de trein en ga ik op bezoek bij de huidige Dichter des Vaderlands, Ester Naomi Perquin. We gaan terugblikken, maar ook vooruit, en natuurlijk toch zeker de helft van de aflevering over een andere dichter praten. Wie dat is ziet u over een maand wel. En over twee maanden ziet u wie de nieuwe Dichter des Vaderlands wordt, die dan meteen aanschuift in deze podcast.
Nieuw in Poëziepodcast
- De Poëziepodcast: Kerstspecial 2024
- De Poëziepodcast: Sophia Blyden
- De Poëziepodcast: Willem Jan Otten
- De Poëziepodcast: Sytse Jansma
- De Poëziepodcast: Nicole Sealey, live op Dichters in de Prinsentuin
- De Poëziepodcast: Bart Chabot
- De Poëziepodcast: Robin Block
- De Poëziepodcast: Ellen Deckwitz
- De Poëziepodcast: Sasja Janssen
- De Poëziepodcast: Edward van de Vendel