SLAA

SLAA

Stadsgedicht: Excuses voor de slavernij

Marjolijn van Heemstra

Stadsgedicht: Excuses voor de slavernij

Marjolijn van Heemstra

Excuses voor de slavernij

Hoe maak je excuses als de stilte zo lang
is aangestampt dat ze gesteente werd?
Dat vraagt precisiewerk. De spreker, de stand
van rug en benen, de dag, de taal, alles
doet ertoe – een massief zwijgen breken
lukt alleen als elk detail voluit meezingt.

Het doet ertoe welk lichaam die veel te lang
gestokte woorden adem geeft, of het
in staat is voor de duur van het excuus
generaties te dragen, de geschiedenis
in vrije val door zich heen te laten razen,
te voelen wat het is: te hebben aangedaan.

Leestekens doen ertoe; geen punt
op het einde, excuses zijn geen deksels,
in het beste geval zijn ze het begin
van een gesprek. Spaties dus, vraagtekens,
witregels. Het volume: gefluister,
nabij als de eigen adem van wie luistert.

Het is niet minder dan herschikken
van de elementen. Als alles klopt resoneert
de wereld mee, zal er wind zijn, regen,
het exact juiste zonlicht, wordt ergens door
een oude kracht een wolk opzij geschoven.
Maar zonder uiterste zorgvuldigheid

beweegt er niks.

Marjolijn van Heemstra is de Stadsdichter van Amsterdam. Zij reageert in Het Parool op de actualiteit. Ze schreef in opdracht van Arcam (Architectuurcentrum Amsterdam) acht onder- en bovengrondse berichten aan het stadsbestuur. Doel is hiermee stadsbestuurders te wijzen op de noodzaak van integraal ontwerpen, voor mens en niet-mens, voor boven- en ondergrond. De andere gedichten zijn te lezen op: Onder- en bovengrondse berichten aan het stadsbestuur — Arcam