SLAA

SLAA

Column ‘Het oog dat (niet) leest’ – Jan Hanlo Essayprijs 2025

Bernke Klein Zandvoort

Column ‘Het oog dat (niet) leest’ – Jan Hanlo Essayprijs 2025

Bernke Klein Zandvoort

Op donderdag 15 mei reikte de jury de Essayprijs Groot en de Essayprijs Klein uit (aan resp. Wytske Versteeg en Hannah Boekestijn) in De Balie in Amsterdam tijdens een feestelijk programma van SLAA, De Groene Amsterdammer en de Jan Hanlo Essayprijs. Die avond droeg schrijver en beeldend kunstenaar Bernke Klein Zandvoort een column voor over het essay en deze mogen wij hier publiceren:

Het oog dat (niet) leest

Al een poosje ben ik nieuwsgierig naar wat er precies gebeurt als we lezen. Eén van mijn zoeklijnen leidde me naar de ontwikkeling van apparaten die we nu als de eerste eye trackers beschouwen. Oogvolgers, in het Nederlands. Eind negentiende eeuw zwermden de uitvindingen van een aantal oogartsen en psychologen rond elkaar. Allemaal wilden ze beter begrijpen hoe we lezen en ontwikkelden daarvoor instrumenten waarmee de beweging van het oog kon worden gemeten, terwijl het langs de zinnen van een tekst gleed. Hun uitvindingen waren niet altijd even prettig voor de lichamen die aan de experimenten meededen. Ik lees over lichtstralen die recht in het oog werden geschenen om via de reflectie hun beweging te kunnen meten, en microfoontjes die op de bovenste oogleden werden geplaatst om de oogbeweging naar een compositie van geluid te vertalen. Ook waren er experimenten met zuignapjes die rechtstreeks op de oogbol werden gezet of een kapje van gips dat zich aan het oogvocht hechtte en pas losliet als het volledig volgestroomd was met tranen. Via een soort metalen stangetje dat rechtstreeks aan het kapje of de zuignap vastzat, werd het spoor van de oogbeweging in papier gekrast. 
Terwijl ik over deze methoden lees, knipperen mijn eigen ogen overmatig, alsof ze zichzelf continu eraan willen herinneren dat dit hen niet wordt aangedaan. 
Niet gek dat de proefpersonen na de experimenten vaak een week moesten herstellen. Niet gek dat de uitvinder zélf meestal de proefpersoon was. 

Wat de onderzoekers in al deze experimenten zagen of hoorden gebeuren, is dat het oog voortdurend sprongen maakt. De grootste sprong gebeurt tegen het einde van de regel. Ver voordat het lezende oog een regel uitgelezen heeft, springt het al naar de volgende. Steekt het de bladzijde schuin over, terug naar de kantlijn. Maar ook in de rest van de zin slaat het oog woorden over, soms met twee of drie tegelijk. Meestal is de sprong naar voren, soms naar achteren en soms dwaalt het al naar andere plekken op de pagina. Het werkelijke lezen gebeurt in de momenten tussen de sprongen, momenten van stilstand, de fixaties, die in de opnames als dikke stippen of als stiltes werden geregistreerd. Op deze rustmomenten worden de tekens van een woord naar betekenis vertaald, we lezen. Maar er blijkt nog meer te gebeuren: via onze ooghoeken blikken we namelijk alvast vooruit en komen de randen van een nieuw woord in zicht. Op hetzelfde moment maakt ons hoofd een voorspelling over wat daar zou kunnen staan. Door die voorspellingen kunnen we het ons vervolgens permitteren om over woorden heen te springen – en merken we daar niets van. 

Ik moest dit tot me door laten dringen. 
Hoewel het lijkt alsof we de woorden van een zin één voor één na elkaar lezen en we ons vasthouden aan het koord dat elke zin ons biedt, is lezen in werkelijkheid dus een veel minder vloeibare, en veel minder lineaire ervaring. 
En wat me misschien nog wel meer verraste dan het motorische dwaal- en springpad dat onze ogen afleggen, is dat tijdens de sprongen onze hersenen alle visuele input onderdrukken. Tijdens de sprongen zien we niets. In elke tekst die we lezen zit dus een hoeveelheid blindheid die we niet als zodanig ervaren.  

De sprongen zijn klein, het gaat over millimeters, en milliseconden van blindheid, maar met al die minieme bewegingen samen, sprokkelen we een fragmentarisch beeld samen dat we als vloeibaar ervaren. Dat geldt niet alleen voor het lezen, zou op basis van deze vroege eye tracking experimenten blijken, maar voor élk beeld dat we met onze ogen zien. 

Maar ik wil bij het lezen blijven. 
Vanavond zijn we bij elkaar om het literaire essay en haar schrijvers te vieren. Wat ik onder andere zo mooi vind aan het lezen van essays is de ruimte die er is voor de lezer. Omdat het essay over een zoektocht gaat, die soms nadrukkelijk en andere keren meer verborgen aanwezig is, is er altijd een hoeveelheid onwetendheid in de tekst aanwezig. In het essay mag worden getwijfeld. Het staat afwisseling toe tussen feiten, persoonlijke observaties, onzeker terrein en bevraging. En dat doet iets met mijn aanwezigheid als lezer.  

Anders dan in veel romans, waarin ik als lezer verdwijn omdat ik me aankleed in de woorden van de zin en niet uit het verhaal wil vallen – 
Anders dan in veel poëzie waarin de ontwrichtende omgang met taal als materiaal, me steeds als buitenstaander naar de woorden laat kijken – 
En anders dan in het academische essay, waarin je eerst de samenvatting van de methode en resultaten leest, om daarna in een soort reconstructie te stappen –  

Anders dan in al deze tekstvormen verstrengelen in het literaire essay het pad van de schrijver en het pad van de lezer innig met elkaar.  

Het essay behelst een onderzoek dat door nieuwsgierigheid, onvrede of vragen wordt aangedreven. Dit maakt dat ik als lezer onderweg geprikkeld wordt om actief mee te denken. Ik dwaal mee over een slingerpad waarop ik afwisselend in hoge resolutie vondsten tegenkom, duiding en stellingnames maar ook korrelig zicht, twijfels, antwoordloosheid, speculaties, gaten. Daar, op die plekken, is tijdens het lezen plaats voor mijn gedachten. Tussen de woorden van de schrijver vlechten zich als vanzelf mijn associaties, beelden die loskomen, zijpaden of eigen voorzichtige antwoorden die ontstaan. Vlechten zich mijn projecties. 
Dat wordt nog eens versterkt doordat de vorm van het essay, zoals we vandaag ook bij de genomineerde titels terugzien, steeds vaker meer fluïde wordt behandeld. Het essay als vorm wordt poreuzer waardoor binnen- en buitenwereld in de tekst op onverwachte manieren heen en weer kunnen gaan.

Het essay speelt een delicaat spel met gaten. 

Dat in elke leeservaring blindheid voorkomt, dat in elk van onze oogopslagen blindheid zit, wordt daarom door het essay als vorm misschien nog het meest erkend. 

Als ik dan uitzoom en van een afstandje naar mijn tijdperk kijk –
waarin het zo vaak over onmiddellijk weten gaat, voor ons hapklaar opgedist door kunstmatige intelligentie en door de woorden van politieke leiders, waarmee ze sterk versimpelde, lineaire narratieven boetseren; door de selectieve blindheid die op grote schaal wordt ingezet als wapen.      
een oogje dichtknijpen, 
to turn a blind eye, 
in je dode hoek, 
met oogkleppen leven 
– ja, dan kan ik niet anders dan in het essay te geloven als waarachtige, oprechte, hoopvolle vorm van werken met taal. 

En ja, ik heb dus enorme verwachtingen van het essay. Onrealistische misschien. Maar gelukkig doen we het samen – Elk essay, door schrijver en lezer gemaakt. 

Ik wil daarom tot slot een nieuwe eye tracking techniek voorstellen, waarbij er tijdens elk rustmoment van de ogen, een gaatje in het papier wordt geponst. Elke boekpagina zou dan doorzeeft zijn met talloze gaatjes, die de spanning tussen zien en niet zien, tussen weten en on-weten, zichtbaar maken. Bij het omslaan van elke pagina laten de gaten licht door.

Foto: Bianca Sistermans

Bernke Klein Zandvoort is schrijver en beeldend kunstenaar. Haar eerste dichtbundel, Uitzicht is een afstand die zich omkeert (Querido) verscheen in 2013 en werd bekroond met de Debuutprijs Liegend Konijn en genomineerd voor de C.Buddingh’-prijs en Jo Peters Poëzieprijs. Eind 2020 verscheen haar tweede dichtbundel, Veldwerk (Querido), dat op de shortlist stond van de Grote Poëzieprijs en genomineerd werd voor de Paul Snoek Prijs. Haar poëzie en essays verschenen o.a. in de Revisor, de Gids, tijdschrift Terras, Tirade, Het Liegend Konijn, de Poëziekrant, de Groene Amsterdammer, Mr. Motley en Kunstschrift. Februari 2026 verschijnt Oogsprong (Querido), een boek-lang fragmentarisch essay over zicht en blindheid.