SLAA

SLAA

Maandagochtendstraten #8: De Hangjongeren van Heer Halewijn

Olivier Willemsen

Maandagochtendstraten #8: De Hangjongeren van Heer Halewijn

Olivier Willemsen

Ik ging naar Heer Halewijn voor een liedekijn, maar veel muziek zat er niet in het straatje. De Heer Halewijnstraat in Bos en Lommer is een typische maandagochtendstraat. Er is nauwelijks ruimte om iets te laten gebeuren. De straat kent slechts één flatgebouw, met enkele portieken als oploop naar de stapelhuizen en is vernoemd naar vrouwenmoordenaar Halewijn, die in het welbekende Middelnederlandse lied door de gewiekste koningsdochter met zijn eigen zwaard een kopje kleiner werd gemaakt – waarna zijn hoofd tijdens het buffet werd opgediend. Maar waar ridder Halewijn rond de dertiende eeuw een macaber galgenveld bestierde waarover o zo lyrisch werd gezongen en gedicht, runt hij anno 2016 een dodelijk saai straatje in Amsterdam-West, waar enkel uw SLAA-verhalenverteller van dienst nu wat woorden aan wijdt.

Als er al schwung in deze straat zit, dan is dat vooral te danken aan de jongeren die er ’s avonds in de portieken hangen. Om dat gehang vol te kunnen houden, drinken ze energiedrankjes uit blik. Veel meer doen ze niet met hun door de fabrikant beloofde vleugels. Ze zitten voornamelijk apathisch op de trappen en luisteren naar muziek van een bedenkelijke kwaliteit – niet in de laatste plaats omdat die zich uit het speakertje van een smartphone perst. Ook roken de jongeren stickies en laten ze tussentijds hun speeksel, door de zoetheid van de nederwiet in het wangslijmvlies opgewekt, met lange glazige slierten op de treden onder hen druipen. Een schouwspel waar je niet onmiddellijk opgewonden van raakt. Desondanks ben ik een groot fan van hanggroepjongeren. Ze geven me het gevoel dat ik iets zinnigs doe. Zelfs als ik de hele dag naar ze kijk. Ik ben een hanggroupie.

De andere zijde van de Heer Halewijnstraat bestaat uit bakstenen. Het zijn de kale muren van een sporthal en die van een kinderboerderij. Binnen staan geiten, konijnen en andere ongevaarlijke diersoorten aaiklaar opgesteld voor de buurtkinderen. En in de sporthal, op een vloer met een kleurrijk lijnenspel als op de metrokaart van New York, worden pingpongtafels klaargezet voor de oudjes. Een voorbijganger vertelt dat er vanavond ‘competitie wordt gespeeld’. In een speeltuintje naast de kinderboerderij gebruiken jonge kinderen hun gewicht om de veer van een wipkip heen en weer te laten gaan. Ook wordt er geschommeld om het klotsende plezier van de baarmoeder te herbeleven. De ouders houden hun kroost in de speeltuin in de gaten door zo nu en dan op te kijken van het schermpje van hun telefoon. Enkele kinderen zullen over een jaar of tien de oversteek naar de portieken aan de overzijde maken.

Het uiteinde van de straat kijkt uit op het Erasmuspark. Daar staat een witmarmeren ijsbeer. Het forse standbeelddier, een kunstwerk, heet Orso en heeft de rug naar de Heer Halewijnstraat gekeerd. Alles hierboven speelt zich achter de beer af. Die houdt alleen de zotheid in het park in de gaten. Misschien als-ie zich om zou draaien en het eens stevig op een brullen zou zetten, dat de beer de hangjongeren voorgoed uit de portieken kan verjagen. Maar vooralsnog is alleen de kou daartoe in staat. Een buurtbewoner heeft er echter weinig last van. ‘Soms helpen ze mijn boodschappen mee naar boven te dragen.’ Een ander ergert zich aan de fluimen op de trap en het afval. ‘Het is altijd hetzelfde liedje,’ moppert hij. En zo klinkt er vandaag in de Amsterdamse Heer Halewijn toch nog een liedekijn.

Olivier Willemsen