Stadsgedicht: Voor als je vijftien bent
Nieuw in Stadsgedicht
- Stadsgedicht: Bloei
- Stadsgedicht: Kleine boodschappen
- Stadsgedicht: Het kon
- Stadsgedicht: Voor als je vijftien bent
- Strijd der Stadsdichters – 20 jaar deBuren
- Stadsgedicht: De straten zijn van jou
- Stadsgedicht: Ruim baan voor de onzichtbaren
- Stadsgedicht: Knuffel
- Stadsgedicht: Werk in uitvoering
- Stadsgedicht: Stemadvies
VOOR ALS JE VIJFTIEN BENT
Woorden zijn geweldig,
je kan er eten mee bestellen.
Je kan ermee lachen
en zowel de oorlog
als de liefde mee verklaren.
En woorden zijn meer
dan aanwijsstokken
voor wat je wenst,
of knuppels om mee te slaan.
Het zijn armen
die je uitsteekt
wanneer je zegt:
het is koud. Hier is een jas.
Het zijn de wanden
voor het slot in je hoofd.
Waar je kan vinden
wat je maar wil. Zonder
dat iemand het hoort
en je veilig kan zeggen:
tot hier. Niet verder.
Niet meer.
Dit gedicht stond op 21 juni 2024 in Het Parool. Ellen schreef dit Stadsgedicht ter gelegenheid van de tweede Amsterdamse PoëziePrijs voor jongeren uit het derde, vierde of vijfde leerjaar, die eerder deze maand werd uitgereikt.
Foto: Bianca Sistermans
Nieuw in Stadsgedicht
- Stadsgedicht: Bloei
- Stadsgedicht: Kleine boodschappen
- Stadsgedicht: Het kon
- Stadsgedicht: Voor als je vijftien bent
- Strijd der Stadsdichters – 20 jaar deBuren
- Stadsgedicht: De straten zijn van jou
- Stadsgedicht: Ruim baan voor de onzichtbaren
- Stadsgedicht: Knuffel
- Stadsgedicht: Werk in uitvoering
- Stadsgedicht: Stemadvies