SLAA

SLAA

Stadsgedicht: Ruim baan voor de onzichtbaren

Ellen Deckwitz

Stadsgedicht: Ruim baan voor de onzichtbaren

Ellen Deckwitz

Ruim baan voor de onzichtbaren

Rond hun tekentafels stonden de onzichtbaren,
mensen die er soms nog geeneens waren
maar die ze toch al meenamen in hun schetsen.
Voor hen richtten ze bossen in,

zetten ze speeltuinen neer. Plekken
waar kon worden geoefend met vallen en
schaduw. Te kleine huizen kregen parken
als achtertuin, ze tekenden door

tot de stad één grote woonkamer was
en zij de moeders werden van Osdorp
tot Oranjehof. Van straten, lanen, water-
speelplaatsen. Tot men eindelijk inzag

dat beton en baksteen naast hard,
ook mogelijkheden voor leven bieden.

Tot men begreep dat je voor iedereen
ruimte kan maken.

Ter ere van Jakoba Mulder (1900-1988), Koos Pot-Keegstra (1908-1997), Manon Peyrot (1927-2014) en Annie van Hattem (1924-1984), architecten die gedurende de twintigste eeuw met hun werk een stempel drukten op Amsterdam.

Dit gedicht stond op 10 april 2024 in Het Parool.
Foto: Bianca Sistermans