Stadsgedicht: Keti Koti
Marjolijn van Heemstra
Nieuw in Stadsgedicht
- Stadsgedicht: Bloei
- Stadsgedicht: Kleine boodschappen
- Stadsgedicht: Het kon
- Stadsgedicht: Voor als je vijftien bent
- Strijd der Stadsdichters – deBuren | Brussel
- Stadsgedicht: De straten zijn van jou
- Stadsgedicht: Ruim baan voor de onzichtbaren
- Stadsgedicht: Knuffel
- Stadsgedicht: Werk in uitvoering
- Stadsgedicht: Stemadvies
Keti Koti
Zo verpletterend is het aantal dat je bijna vergeet
dat massa gevormd wordt door losse delen, elke rug
anders getekend, elke nek op eigen wijze strekkend
na een vastgeketend leven, de unieke beweging
van al die individuele armen, benen, kromgebogen
wervels, honderdduizend vingers, stuk voor stuk
stroef gemaakte dragers van een kracht die zoveel later
zoveel mensen samenbrengt op deze dag, ons herinnert
aan hoe iets volstrekt vanzelfsprekends – vrijheid van leven –
werd teruggegeven door wie zich meester waanden.
Ook zij zijn bevrijd; wie een ander ketent, ketent zichzelf,
elke zweepslag een kras op de eigen moraal. Vandaag
staat de geschiedenis voor even op een kier, licht van nu
op die eeuwenlange nacht. Ketens verbroken, verhalen
vastgeknoopt. Zon op de wonden, opdat wat ettert droogt.
Dit gedicht stond op 1 juli 2023 in Het Parool.
Foto: Bianca Sistermans
Nieuw in Stadsgedicht
- Stadsgedicht: Bloei
- Stadsgedicht: Kleine boodschappen
- Stadsgedicht: Het kon
- Stadsgedicht: Voor als je vijftien bent
- Strijd der Stadsdichters – deBuren | Brussel
- Stadsgedicht: De straten zijn van jou
- Stadsgedicht: Ruim baan voor de onzichtbaren
- Stadsgedicht: Knuffel
- Stadsgedicht: Werk in uitvoering
- Stadsgedicht: Stemadvies