Stadsgedicht: De Valerius, afgebroken
K. Schippers
Nieuw in Stadsgedicht
- Stadsgedicht: Kleine boodschappen
- Stadsgedicht: Het kon
- Stadsgedicht: Voor als je vijftien bent
- Strijd der Stadsdichters – 20 jaar deBuren
- Stadsgedicht: De straten zijn van jou
- Stadsgedicht: Ruim baan voor de onzichtbaren
- Stadsgedicht: Knuffel
- Stadsgedicht: Werk in uitvoering
- Stadsgedicht: Stemadvies
- Stadsgedicht: Herfst
De Valerius, afgebroken
Bedwelmd door het gewone springt de dichter
naar beneden. Er hangt geen net. Wie heeft
er in de Valerius gezeten. Ze hebben het
gebouw omgeduwd of is het uiteen gevallen.
Zandvlakte met kruinen van rupsbanden. Wat
doe je als je even weg bent, hangt ervan af
van waar je weg bent. Ongewervelde gedachten.
Een vlinder op het puin, gehakkelde aurelia.
Polsbandje dat toegang geeft en je weet niet
meer tot wat. Vestdijk: in het land waar de
paraplu’s het voor het zeggen hebben is
onbegrip bijna een deugd. Een zwaan entert
een brievenbus. Doem van krankzinnig, afgebroken,
nergens in voorkomen, niet mee kunnen doen.
Als je duim is uitgeschakeld weet je pas wat
hij doet. Verspreidden ze zich van het gebouw
over het park en de omringende cafés. Try-
out van het geringste. Tastzin in het open
veld. Kaartjes voor een gesloopte bioscoop,
de Alhambra. Hoogstpersoonlijke tegenwerking.
Opzien tegen het licht. Dezelfde schaduw in
verschillende films. Trap, springen, vraagteken.
Hoe pakt de nagalm uit. Er is niemand meer.
Wacht eens, lukt het je nog op de trap.
Foto: M. van der Hoeven (privécollectie K. Schippers)
Nieuw in Stadsgedicht
- Stadsgedicht: Kleine boodschappen
- Stadsgedicht: Het kon
- Stadsgedicht: Voor als je vijftien bent
- Strijd der Stadsdichters – 20 jaar deBuren
- Stadsgedicht: De straten zijn van jou
- Stadsgedicht: Ruim baan voor de onzichtbaren
- Stadsgedicht: Knuffel
- Stadsgedicht: Werk in uitvoering
- Stadsgedicht: Stemadvies
- Stadsgedicht: Herfst