SLAA

SLAA

Murat Isik: De nieuwe IJstijd

Murat Isik

Murat Isik: De nieuwe IJstijd

Murat Isik

De nieuwe IJstijd

Het was koud die ochtend in Bremen. De Duitse winter was onverwacht vroeg gekomen. Zachte sneeuwvlokken dwarrelden op me neer terwijl ik onderweg was naar het treinstation voor een optreden in de bibliotheek van Bielefeld. De avond ervoor hadden Abdelkader Benali en ik samen opgetreden op het Globale-festival in Bremen. Ik verheugde me op de treinreis, de ongestoorde leestijd en de Amerikaanse verkiezingen: Hillary Clinton zou de narcist Trump vellen en de eerste vrouwelijke president van de Verenigde Staten worden.  

Starend naar het grote bord in de stationshal incasseerde ik een onverwachte tegenvaller: bijna alle treinen waren uitgevallen, ook die naar Bielefeld. De Deutsche Bahn was compleet overvallen door de vroege winter. Via de informatiebalie en een warrige conducteur belandde ik in wat de laatste trein leek. Nadat we wegreden, werd omgeroepen dat Hamburg de eindbestemming was. Ik ging de verkeerde kant op! Bij het eerstvolgende station stapte ik uit. Het was er uitgestorven. Niemand wachtte in dit gehucht op een trein, niemand leek hier ergens op te wachten, behalve op de nieuwe ijstijd die zojuist het einde der tijden leek te hebben aangekondigd. Terwijl een sneeuwstorm opstak, begon ik te rillen en na een tijdje voelde ik mijn voeten niet meer. Zo’n drie kwartier later doemde een trein op uit de woeste sneeuwzee, brullend alsof hij op de vlucht was. Ik stapte in en bevond me even later weer op station Bremen waar de chaos nog steeds heerste.  

Na veel gevloek arriveerde ik aan het einde van de middag uiteindelijk in Bielefeld, vijf uur vertraagd. Onderweg naar mijn hotel passeerde ik een groep klappertandende junks die niet zouden misstaan in mijn Bijlmerroman, daarna stuitte ik op de bibliotheek. Ik gluurde naar binnen. Er was niemand te zien en mijn optreden werd nergens aangekondigd. Wie zou er op deze ijzige dag zo gek zijn om zijn warme huis te verlaten om mij in het Duits te horen vertellen over mijn debuutroman?   

Ik installeerde me op mijn hotelkamer. Net nadat ik een flesje tonic uit de minibar had opengetrokken, ging de telefoon: de directeur van de bibliotheek stond me beneden op te wachten. Ik kleedde me snel om. De directeur was in het gezelschap van een oude, statige dame die broos oogde. Ze stelde zich voor als mevrouw Müller en vertelde dat ze mij zou interviewen. We wandelden samen naar de bibliotheek en namen plaats in een kamertje om de avond door te nemen. Er werd al snel op de deur geklopt. Het was zover. Toen ik de zaal betrad, vertrouwde ik mijn eigen waarneming niet: de zaal was ineens afgeladen. ‘Honderdtwintig mensen,’ zei de directeur tevreden. ‘We hebben een hondstrouw publiek.’  

Terwijl mevrouw Müller naar het podium schuifelde, oefende ik in gedachten de Duitse titel van mijn debuut. Ineens hoorde ik een gil en daarna een harde klap.  

‘Mein Gott!’ riep de directeur op tragische toon. Toen ik opkeek zag ik dat mevrouw Müller was gevallen bij haar poging het podium te beklimmen. Ze lag daar languit, haar gezicht roerloos op de planken. Mijn optreden zou nu vast en zeker geannuleerd worden wegens dramatische omstandigheden.  

Vanaf de eerste rij schoten een paar mensen naar voren en hielpen mevrouw Müller overeind. Pas toen begon ze te kreunen. Ze keek verward op en zei met gebroken stem: ‘Es geht schon.’ Ze liep naar de microfoon en ademde zwaar toen ze iedereen welkom heette. Vervolgens begon ze aan een gloedvol verhaal dat een uur leek te duren. Ze roemde de bibliotheek, het stadsbestuur en de stad, en net toen ik vreesde dat ze haar levensverhaal met ons ging delen, viel mijn naam. Ze vatte mijn debuutroman grondig samen, strooide kwistig met spoilers en pas toen er gemor uit het publiek klonk, riep ze mij naar voren. Ik las een kwartier lang voor uit Das Licht im Land meines Vaters en nam toen plaats op de fauteuil naast mevrouw Müller. Ze keek me verleidelijk aan, alsof ze plots haar jeugdigheid had hervonden. Er volgde een prettig gesprek waarin mijn Duits langzaam ontdooide.  

Na afloop dineerden de directeur, mevrouw Müller en ik in mijn hotel. Mevrouw Müller balde na haar derde wijntje haar vuist en stak hem strijdbaar in de lucht: ‘Hillary und Merkel wirden die Welt retten!’ Even later namen we afscheid van elkaar. Ik begaf me naar mijn hotelkamer en zette de wekker om rond 03.30 uur de verkiezingsuitslagen te kunnen volgen.  

Mijn wekker ging. Op CNN was de kaart van Amerika bijna geheel rood gekleurd, de kleur van Trumps afzichtelijke petje. Het einde der tijden was definitief aangekondigd. Ik dacht aan Hillary en aan mevrouw Müller toen buiten ineens geschreeuw klonk. Het was begonnen! Geschrokken trok ik de gordijnen open en keek uit het raam. Op het plein bekogelde een groep junks elkaar met sneeuwballen.