Stadsgedicht: Amsterdam 750 jaar | Deel drie
Ellen Deckwitz
Nieuw in Stadsgedicht
- Stadsgedicht: Amsterdam 750 jaar | Deel drie
- Stadsgedicht: Tussen kansarm en kansrijk
- Stadsgedicht: Amsterdam 750 | Deel twee
- Stadsgedicht: Amsterdam 750 jaar | Deel een
- Stadsgedicht: Voor alle nieuwkomers in Amsterdam
- Stadsgedicht: Wij eisen de nacht op
- Stadsgedicht: Voor iedereen die klappen kreeg vanwege liefde
- Stadsgedicht: Voor de herstelde ramen in de Mariakapel
- Stadsgedicht: Heel Amsterdam danst
- Stadsgedicht: Van stilstaan naar stilstand
We vierden dat er van alles opschoot
uit een bodem die begon als moeras
maar een thuis moest worden voor allen.
We stonden er niet te veel bij stil
dat een jubileum vieren
slechts betekende dat onze korrels
op het juiste moment de hals
van de zandloper passeerden.
We hingen slingers op in hetzelfde jaar
waarin één procent van de inwoners
geen vaste verblijfplaats had,
we dansten in een stad waar
een huis inmiddels meer geld verdient
dan de gemiddelde inwoner
en aten taart in dezelfde maand
waarin naar buiten kwam dat hier
veertien kinderen op straat leven.
Nieuw in Stadsgedicht
- Stadsgedicht: Amsterdam 750 jaar | Deel drie
- Stadsgedicht: Tussen kansarm en kansrijk
- Stadsgedicht: Amsterdam 750 | Deel twee
- Stadsgedicht: Amsterdam 750 jaar | Deel een
- Stadsgedicht: Voor alle nieuwkomers in Amsterdam
- Stadsgedicht: Wij eisen de nacht op
- Stadsgedicht: Voor iedereen die klappen kreeg vanwege liefde
- Stadsgedicht: Voor de herstelde ramen in de Mariakapel
- Stadsgedicht: Heel Amsterdam danst
- Stadsgedicht: Van stilstaan naar stilstand