SLAA

SLAA

Stadsgedicht: Amsterdam 750 | Deel twee

Ellen Deckwitz

Stadsgedicht: Amsterdam 750 | Deel twee

Ellen Deckwitz

Een stad is meer dan haar monumenten of geboortejaar,
ze is ook de geraamtes van snoeken en kippen, leeggeroofde
pantsers van mossels en kreeften. Door de eeuwen heen

vormden zich bergen graten, botten en veren, waren
er wezens die zich maar moesten schikken naar het recht
van de sterksten.

Gedenk niet alleen de denkers of de kunstenaars maar ook
de jongeren. Die in tuchthuizen werden gedwongen tot
arbeid, soms alleen maar omdat ze arm waren en niemand
kwam om hen daar weg te halen.

Gedenk de onbekenden aan de andere kant van de aarde,
wier bestaan werd afgebroken ten gunste van enkele marmeren
gevels hier. Hele continenten gebrandschat en de ooggetuigen
opgeslokt door massagraven.

Gedenk het gegeven dat een stad niet slechts een prestatie is
maar eveneens stapels winst die zonder instemming werden
verkregen. Dat ze uiteindelijk ook neerkomt op een mond
die aan de lopende band werd gevoed. Speeksel klotste

in de grachten. Wanneer op de Blauwbrug de wind rukt
aan je jas voel je het nog even, het zuigen van de muil
die eeuwenlang wijd openstond.

________

Op 27 oktober 2025 is het 750 jaar geleden dat Amsterdam voor het eerst werd vermeld op papier. Dit gedicht is de tweede uit een reeks om daarbij stil te staan.

Ellen Deckwitz is de Stadsdichter van Amsterdam. Zij reageert in Het Parool op de actualiteit. De Stadsdichter wordt mede mogelijk gemaakt door de gemeente Amsterdam en SLAA (Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam), met Het Parool als vaste mediapartner.

Foto: Bianca Sistermans