Stadsgedicht: Lente in Amsterdam
Anna Enquist
Nieuw in Stadsgedicht
- Stadsgedicht: Van de ene tot de andere stad
- Stadsgedicht: Bloei
- Stadsgedicht: Kleine boodschappen
- Stadsgedicht: Het kon
- Stadsgedicht: Voor als je vijftien bent
- Strijd der Stadsdichters – deBuren | Brussel
- Stadsgedicht: De straten zijn van jou
- Stadsgedicht: Ruim baan voor de onzichtbaren
- Stadsgedicht: Knuffel
- Stadsgedicht: Werk in uitvoering
Lente in Amsterdam
Ik weet het, je staat te rillen in je zomerjurk
en toch schrijf ik, schrijf ik naar mijn stad.
Schrale wind blaast je bloemen omver, tovert
toorn in de blik van passanten. Het past mij niet
je te schrijven, ik schrijf je. Hoe ik je verliet
vormt het vroegste beeld in mijn hoofd:
lege kamer, de planken, herrie op straat,
alles weg. Wie komt er terug naar een moeder
die schreeuwt en zich aanstelt, wreed, zorgeloos,
opgedirkt met lichten en linten? Ik. Naar een
die haar kinderen doodt en verdrinkt,
en ’s avonds gaat dansen? Ik.
Jij kan het niet helpen, je kreunt
rond je grachten. Ze versnijden je hart
en ze boren diep in je darmen. Ik schrijf
aan mijn stad in de kille lente: wij hebben
alles verloren, hebben spijt, wij zijn oud.
Schoonheid zien we met moeite,
verdriet. Wij hebben het koud.
Anna Enquist
Nieuw in Stadsgedicht
- Stadsgedicht: Van de ene tot de andere stad
- Stadsgedicht: Bloei
- Stadsgedicht: Kleine boodschappen
- Stadsgedicht: Het kon
- Stadsgedicht: Voor als je vijftien bent
- Strijd der Stadsdichters – deBuren | Brussel
- Stadsgedicht: De straten zijn van jou
- Stadsgedicht: Ruim baan voor de onzichtbaren
- Stadsgedicht: Knuffel
- Stadsgedicht: Werk in uitvoering