Zichtlijnen – Moderne Deense literatuur: historie en familie
De Deense driedaagse wordt afgesloten met drie romanciers uit verschillende generaties die een geheel eigen draai geven aan het genre van de historische roman.
Morten Ramsland (1971) was in 2005 de grootste fonkelende komeet aan de Deense literaire hemel. De roman waarmee hij bij het publiek doorbrak, Hundehoved (Hondenkop, 2006), kreeg niet alleen prachtige recensies maar ging ook als warme broodjes over de toonbank en doet dat nog steeds. Wie Hundehoved voor het eerst opent laat zich meteen opslokken door een vurig familielabyrint. De lezer stormt ervandoor, over kronkelige, kromme paden en langs het ene barokke bouwwerk na het andere. De roman volgt het reilen en zeilen van drie generaties in Noorwegen en Denemarken vanaf de jaren dertig van de vorige eeuw tot heden. Het is de jongste loot aan de stam, de jonge schilder Asger, die het verhaal vertelt, of liever gezegd is Asger degene door wie de vele vertellingen zich laten vertellen, want hij heeft eigenlijk geen keus, hij is geheel in hun macht. Het zijn vertellingen die over grote, fatale nalatigheden en misverstanden en teleurstellingen gaan en over piepkleine, wilde vleugjes geluk.
Geen Deense auteur kan als Dorrit Willumsen (1940) schrijven op een manier dat je het gevoel hebt dat er smeuïge ijscrème op je tong smelt, zachte zijde nauw om je lichaam sluit en de kleur van fruit in een kristallen schaal gloeit. De uiterst zintuiglijke wereld die er uit haar pen vloeit komt voort uit een sensuele fascinatie voor alles wat ons omgeeft. De schoonheid in haar taal en beelden staat in contrast met de behandelde stof. Dorrit Willumsen schildert vaak vrouwen, in wier lichaam zowel verlangen als leegte staat gegrift. De droom van liefde en een zinvol leven gaat zelden in vervulling, in plaats daarvan bevinden haar vrouwenfiguren zich in een wereld waartegen ze zich moeten beschermen. Dorrit Willumsens oeuvre, dat in 1965 werd ingeluid met de modernistische novellebundel Knagen (Hangertje), strekt zich over alle genres uit. Ze geniet grote populariteit met haar historische romans, die haar in staat stellen vrouwenlevens te onderzoeken die ver af staan van de druk van de moderniteit.
Jette A. Kaarsbøl (1961) verwekte de nodige opschudding en maakte een fantastische entree in de literatuur, toen Den lukkede bog (Een gesloten boek, 2006) in 2003 het licht zag. Een gesloten boek is een steeds verder uitdijende en toch uiterst nauwkeurige historische roman over liefde, zeden, relaties en allerhande bedrog. Het verhaal speelt zich af in de jaren zeventig en tachtig van de negentiende eeuw in Kopenhagen. Pas in het begin van de jaren dertig in de twintigste eeuw worden veel van de verhaallijnen opgehelderd. De handeling concentreert zich op de 21-jarige Frederikke Leuenbech, een vrouw met een geprivilegieerde achtergrond, die in in 1875 verliefd wordt op de arts en wetenschapper Frederik Faber. Terwijl de hoofdfiguren gefingeerde personen zijn, wordt een aantal sterren uit de echte wereld van die periode geportretteerd. Hieronder bevinden zich de schrijvers Jens Peter Jacobsen en Herman Bang en de legendarische criticus Georg Brandes, stuk voor stuk mythische personages van de opkomst der Nieuwe Tijd in Denemarken. In zeer korte tijd kreeg Kaarsbøls roman een groot, loyaal en alsmaar aangroeiend publiek. Daarbij is gebleken dat het boek ‘exporteerbaar’ is en in de smaak valt bij lezers in andere landen.
Henk van der Liet voelt de auteurs aan de tand over hun werk en schrijverschap, en betrekt ook hun vertalers, Kor de Vries en Gerard Kruisman, bij het gesprek.