SLAA

SLAA

De Poëziepodcast: Emma Crebolder

Emma Crebolder, Daan Doesborgh

De Poëziepodcast: Emma Crebolder

Emma Crebolder, Daan Doesborgh

Ieder jaar wordt het Julianapark in Venlo, pal naast het station, omgetoverd tot een professioneel festivalterrein. Vier dagen lang mag niemand er zijn hond uitlaten, maar is wel iedereen welkom om er gratis (!) van een breed scala aan artiesten te komen genieten. En dan bedoel ik niet de lokale harmonie en zes coverbands, maar regelrechte topacts, met dit jaar bijvoorbeeld zowel Ronald als Wende Snijders, Jett Rebel en The Ex.

En de Poëziepodcast natuurlijk, want anders zou ik dit allemaal niet vertellen. In een goedgevulde tent sprak ik er met Emma Crebolder, en de keuze om in Venlo met haar te spreken was niet toevalli Van 1993 tot 1995 was Emma stadsdichter van Venlo, en daarmee tevens de eerste stadsdichter van Nederland én Vlaanderen. Bijna een decennium later, in 2006, volgde ik in haar voetsporen, en nu kon Venlo de ene oud-stadsdichter de andere zien interviewen.

Ons gesprek ging om te beginnen over het gedicht ‘Het precieze kind’ van Maria Barnas, waarover Emma vertelde dat ze aanwezig was bij het moment dat Barnas in dit gedicht beschrijft. Sterker nog, op een editie van Poëziefestival Landgraaf zat Emma pal naast Maria Barnas in de zaal toen het volgende gebeurde:

Het precieze kind

Onder het projectiescherm dat iets groter dan 1:1
Een meisje laat zien dat pianospeelt zit een meisje
Dat kleiner dan 1:1 precies pianospeelt.
Het gladde zwarte haar met een liniaal op de rug

Gesneden. Ze kan niet spelen en lachen tegelijkertijd.
Kan iemand het nauwgezette kind naar huis brengen?
Onder haar jurk komt een rode geplooide rok
Tevoorschijn. Het is de zoom van een gordijn

Dat het spel van de wereld moet scheiden.
Wanneer een dichter tussen ijsschotsen van mdf
Op het podium laat vallen: Vaders. Hoe raak je ze aan?’
Weet ik niet waar de voorstelling begint.

Ik aai 1:1 de grijze haren van de man die voor mij zit.
Hij kijkt niet om. Men streelt hem mogelijk
Wel vaker de haren. Of zou hij mij verbeelden.
De piano speelt een meisje een meisje.

Maria Barnas, uit: Jaja de oerknal, De Arbeiderspers 2013.

Het moet voor Emma interessant zijn, en omdat ze erover vertelt is het dat ook voor ons, om te kunnen zien hoe het gedicht zich verhoudt tot de werkelijkheid, en welke vertaalslag Barnas heeft gemaakt om haar met Emma gedeelde waarneming in een unieke persoonlijke, verdichte weergave te veranderen. Een lezer die niet op het poëziefestival aanwezig was, zal misschien betekenis zoeken achter de ijsschotsen van mdf die op het podium staan. Waarom kiest Barnas voor ijsschotsen, en waarom van mdf? Wat zegt dat over het kind? Voor Emma zijn dat soort vragen eenvoudiger te beantwoorden: er stond die dag daadwerkelijk een decor van ijsschotsen uit mdf op het podium.

Ik kan het vervolgens niet laten om, nu ik dan toch met Emma in Venlo zit, naar haar stadsdichterschap te vragen. Volgens Emma is een stadsdichterschap niet per se goed voor een dichter, omdat je uiteindelijk betere gedichten schrijft als je de volledige vrijheid hebt om zelf je onderwerpen te kiezen, en ook niet de verplichting voelt om een zo breed mogelijk publiek aan te spreken, een voorstelling van zaken die ik als ex-stadsdichter kan beamen. Een paar dagen later spreek ik Emma nog eens aan de telefoon en dan moet haar toch van het hart dat de zaken genuanceerder liggen. Juist die beperkingen dwingen een stadsdichter ook wel tot grotere creativiteit, en er zijn bij nader inzien best een aantal fraaie werken opgeleverd.

Het gedicht van eigen hand dat Emma heeft meegebracht is desondanks geen stadsgedicht. Het komt uit haar meest recente bundel, Opsnuiven, gevuld met gedichten over geur.

Elixir d’Anvers benevelde
de huisvrede. Buiten schudde
het kind de walm van likeur
en tabak af en snoof gretig
benzinelucht, gewonnen
uit de exotische hars van
de benzoëboom. Over
de schouder als trofee
een leren schooltas die rook naar
de gelooide huid van oer-vee.

Emma Crebolder, uit: Opsnuiven, Nieuw Amsterdam 2018

Het beschrijven van geuren is nogal een uitdaging. Hoewel geur een zintuig is dat zeer sterk aan emoties en herinneringen is gekoppeld, hebben we er, aldus Emma, maar heel weinig woorden voor. Die werkwijze, het kiezen van een ongrijpbaar thema voor een bundel, doet denken aan de gedichten in Vergeten uit 2010, waarin Emma gedichten schreef over het vergeten van woorden. “Waarom maak je het jezelf toch zo moeilijk,” vraag ik Emma, waarmee ik natuurlijk bedoel: “Wat bewonderenswaardig hoe je jezelf het vuur aan de schenen legt.”

Overigens heeft de bundel gedichten over geur nog een aangename bijwerking gehad: verschillende lezers merkten dat ze na het lezen ineens meer open stonden voor geuren, en ook beter waren gaan ruiken dan voorheen. Wat een aanbeveling: van Emma’s gedichten gaat een geneeskrachtige werking uit.

Volgende maand wilde ik eens iets nieuws proberen. In deze aflevering praat ik met Emma Crebolder over onder andere Maria Barnas. Volgende maand praat ik dus met Maria Barnas zelf, over een gedicht van haarzelf, en over een gedicht van een ander. Dat is dan weer gewoon hetzelfde gebleven.