SLAA

SLAA

De Poëziepodcast: Daniël Vis

Daan Doesborgh, Daniël Vis

De Poëziepodcast: Daniël Vis

Daan Doesborgh, Daniël Vis

Daniël Vis, wiens tweede bundel Insect Redux op 1 februari aanstaande verschijnt, en die bovendien mijn gast is in de eerste nieuwe aflevering van 2018, is blijkbaar een van die zeldzame mensen die thuis een scanner hebben. Via Facebook Messenger stuurt hij me een tweetal scans uit zijn editie van George Oppens verzameld werk, met daarop de fragmenten uit een langer gedicht die hij in de podcast voor wil lezen. Ik heb ze nog niet goed en wel ontvangen of Daniël typt de historische woorden ‘verdomd, mijn Oppen, Collected Poems breekt letterlijk in 2′.

Inderdaad haalt hij een dag later in Splendor een paperback uit zijn tas die tot voor kort uit één, maar nu uit twee delen bestaat. Uit het tweede deel leest hij de delen 3 en 11 uit het veertiendelige gedicht ‘Route’:

3

Not to reduce the thing to nothing-
I might at the top of my ability stand at a window
and say, look out; out there is the world.

Not the desire for approval nor even for love—O,
that trap! From which escaped, barely— if it fail
We will produce no sane man again

11

Tell the life of the mind, the mind creates the finite.
All punishes him. I stumble over these stories—
Progeny, the possibility of progeny, continuity

Or love that tempted him

He is punished by place, by scene, by all that holds
all he has found, this pavement, the silent symbols

Of it, the word it, never more powerful than in this
moment. Well, hardly an epiphany, but there the thing
is all the same

All this is reportage

George Oppen, ‘Route’ fragment, uit: Collected Poems of George Oppen, New Directions 1975.

Ik leg aan Daniël mijn indruk voor dat de manier waarop zijn nieuwe bundel Insect Redux verschilt van zijn debuut Crowdsurfen op laag water uit 2014, te verklaren is door de invloed van Oppen en soortgelijke dichters. Volgens Daniël ligt het net anders: de veranderingen in zijn poëzie kwamen eerst, en schiepen de omstandigheden waarin dichters als Oppen de interesse van Daniël wekken. Of het precies zo werkt weet hij niet, maar het is eigenlijk maar goed dat we niet precies kunnen duiden hoe de processen van beïnvloeding werken bij een dichter, en bovendien, ‘zo’n podcast dient natuurlijk voornamelijk ter voortzetting van het mysterie’. Een uitspraak van Daniël waar mijn eerdere gast Tonnus Oosterhoff, die idealiter zou willen zien dat er achteraf wordt getwijfeld of hij wel ooit bestaan heeft, het waarschijnlijk roerend mee eens is.

Wat de aflevering trouwens niet heeft gehaald, omdat het eigenlijk niks met het gedicht te maken heeft, is een verhandeling van mij over hoe het tweede segment uit ‘Route’ me doet denken aan onderstaande scène uit Barton Fink. Wie de film nog niet heeft gezien kan rustig verder lezen, want dit artikel bevat geen spoilers, maar het YouTubefilmpje wel degelijk, dus wees gewaarschuwd. Bij de eerste regel van Oppen, ‘Tell the life of the mind, the mind creates the finite’, moest ik onmiddellijk aan deze scène denken, waarin John Goodman schreeuwt: ‘look upon me, I’ll show you the life of the mind’. Helaas heeft Daniël de film niet gezien, dus het kwam niet van een discussie over de overeenkomsten tussen de symboliek van Barton Fink in verhouding tot het werk van Oppen. Aan u en aan Daniël Vis adviseer ik met klem: kijken die film.

Vervolgens is Daniëls eigen werk aan de beurt. Uit Insect Redux leest hij een fragment uit het gedicht ‘0’, dat opgesplitst in delen door de hele bundel loopt.

0

XII
de bril past niet precies.
de plastic poten klemmen te strak om m’n hoofd.

als ik hem afzet blijft er boven m’n oren een zwakke afdruk staan.

2 rode strepen die bijna een halfuur nodig hebben
om compleet te vervagen.

ik weet niet wie er tegenover me zit.
ik vraag hem me aan te kijken en te vertellen
wat het effect van de bril is.

het antwoord is belangrijk.

‘het is onmogelijk het effect zelf waar te nemen.’ zeg ik.
de donkere glazen verbergen niets.

ik zie een hoofd met een bril op en ken tegelijk
de inhoud van het hoofd.

we zitten dicht bij elkaar. ik wacht.
hij knikt. ‘oké’ zegt-ie.

XIII
iemand neuriet een ritme. het ritme
krijgt woorden. de woorden vormen een zin:

‘jim is een levenloos ding. jim is een levenloos
ding.’

de zin komt diep in m’n hoofd terecht.
het doet pijn.

het soort pijn dat je voelt als je met iets scherps in je huid krast.

opnieuw en opnieuw met dezelfde beweging in dezelfde richting
zodat de kras dieper wordt.

‘jim is een levenloos ding.’

jim is fysiek in mij aanwezig.
hij is op de plek waar het pijn doet.

hij houdt oogcontact van binnenin, vanaf de plek
waar ik hem zie.

m’n brein corrigeert het beeld omdat het voelt welke positie
ik in de ruimte inneem.

XIV
15,6 millimeter van het netvlies tot de binnenkant van de lens.

3,7 millimeter door de lens.

2,9 millimeter tussen de voorkant van de lens en het hoornvlies.

541 micrometer door het hoornvlies.

ik wil weten wat het effect van de bril is.

ik wil de zin die ik hoor niet meer horen
omdat ik bang ben dat hij waar is.

20 millimeter tussen het hoornvlies en de binnenkant van de glazen.

1 millimeter door het polycarbonaat
plus een onbekende afstand door de coating.

70 centimeter van de buitenkant van de glazen
tot de persoon die me aankijkt.

XV
het enige wat ik hoef te doen: precies het goede moment vinden.
ik tel af.

het moment waarop het proces kan worden omgekeerd.

ik tik met een vinger op het tafelblad.
ik tik met de punt van m’n schoenzool op de vloer.

de vinger verandert het tafelblad.
de vloer verandert de punt van m’n schoenzool.

als ik ‘stop’ zeg komt er niets tot stilstand.

alsof iemand loopt en zich 180 graden omdraait,
zonder te stoppen.
zonder dat de verandering tijd kost.

Daniël Vis, ‘0’ (fragment), uit: Insect Redux, uitgeverij Prometheus 2018.

In dit gedicht en in de hele bundel zitten veel associaties met de geestelijke gezondheidszorg. Ik begin een warrig verhaal waar ik in de uiteindelijke podcast met veel knip-en-plakwerk iets coherents van heb weten te maken, over macht en machteloosheid in die context, en hoe de binnenwereld en de buitenwereld zich tot elkaar verhouden bij mensen met psychische problemen. Gelukkig heeft Daniël begrepen wat ik bedoel en schiet hij in een elegante monoloog die via reductionistisch materialisme en de opbouw van de wereld eindigt bij de subjectiviteit van de waarneming. Een handreiking aan de luisteraars die vonden dat mijn gesprek met Maartje Smits, waarin we als twee natuurnerds eindeloos over ecoducten praten, niet theoretisch genoeg was. Als Daniëls betoog eindigt gooi ik er een korte opmerking over dichters in en hop, het gaat weer over de functie van het artistieke proces en iets over Gadamer en een octopus, maar mijn kennis van de hermeneutiek schiet tekort. Wie wél kennis van de hermeneutiek heeft en op Daniëls uiteenzetting wil reageren kan hem bereiken via zijn uitgever.

Over twee weken, op 5 februari, sluit ik de reeks rond de Nacht van de Poëzie af met het laatste livegesprek. Diep in de nacht van 16 op 17 september 2017 sprak ik met Bart Moeyaert, die ternauwernood aan een horde fans had kunnen ontsnappen. Op 19 februari is er weer een reguliere Poëziepodcast.