‘Vuurvast’ – Mahat Arab tijdens Woeste(r) Wo(o)rden op Lowlands 2025
Nieuw in
- ‘Vuurvast’ – Mahat Arab tijdens Woeste(r) Wo(o)rden op Lowlands 2025
- De Poëziepodcast: Yentl van Stokkum en Jozien Wijkhuijs in gesprek met de Poezieboys – Zomerspecial
- Stadsgedicht: Voor iedereen die klappen kreeg vanwege liefde
- De Poëziepodcast: Camping vs Daan met Jacques Klöters – Zomerspecial
- Zomerboeken 2025: Ik ga op reis en ik lees…
- Podcast Schrijf me! #5 met Connie Palmen, Maria Kager en Gustaaf Peek
- Stadsgedicht: Voor de herstelde ramen in de Mariakapel
- De Poëziepodcast: Dean Bowen – Zomerspecial
- Stadsgedicht: Heel Amsterdam danst
- De Poëziepodcast: Bart de Vrees, Ester Naomi Perquin en Peter Verhelst LIVE
Toen ik een jaar of zeven was stond ik met mijn broer in de keuken.
Op het fornuis borrelde iets wat mijn moeder maakte. Ik kan me de geur, de vorm of de smaak niet herinneren, maar wel de momenten waarop we het aten.
Het was iets voor in de middag. Om twee jongens bezig te houden terwijl mijn moeder druk was met de twee nog jongere broertjes en het zusje.
Een makkelijk gerecht, warm, zodat we later niet om een frituursnack zouden smeken. Stel je voor: twee kindjes aan de borst, een derde net in slaap, en dan nog twee zoontjes die “mam, mam, frikandel, mam, bamischijf, mam, kaassoufflé!” roepen. Mijn bloed begint er al van te koken.
Mijn broer, zoals alleen oudere broers dat kunnen, tikte me aan met zijn elleboog.
Hij wees naar een pot met snoep die achter het fornuis stond en fluisterde: nu moeten we toeslaan.
Hij rekte zich uit, raakte met zijn langste vinger de pot aan, kantelde hem iets onze kant op, en nog voor we het doorhadden vatte zijn shirt vlam.
Ik sloeg dicht. Ik stopte. Ik smeekte.
Mijn broer trok, traande, schreeuwde. De vlam breidde zich uit: vanaf zijn borstkas richting armen, richting benen.
De deur sloeg open. Mijn moeder verscheen en greep de vlam vast met haar hand. Ze trok het shirt in één ruk van zijn lichaam.
Mijn ma is vuur-fucking-vast, ik zweer het je.
En niet alleen zij.
Mijn pa ook.
Hij haalde zijn hand ooit open aan een spijker. Keek ernaar. Drukte er een peuk op uit.
Tijdens het koken kijkt hij of de olie heet genoeg is door zijn vinger erin te dopen.
En ik vraag me af hoe het kan.
Hoe ouders die zo hittebestendig zijn dat zelfs een letterlijke vlam hen niet brandt, een kind konden baren dat niet kan ontploffen.
Dat amper boos, maar nooit woedend kan worden.
Een zoon die woede soms zelfs eng vindt.
Ik ken de verhalen van hoe woede je kan verblinden.
Zoals Goku na de dood van Krillin bij Freeza.
Zoals Naruto bij Pain na Hinata.
Zoals Achilles na de dood van Patroclus.
Ik zag mensen gulzig drinken van woede en venijn.
Mensen die me als het ware waarschuwden dat woede een dorst is die niet te lessen is.
Dat woede bitter smaakt.
Maar ook bitter lemon en dat is heerlijk.
Dus laat me proeven van de woede.
Geef me een dorst die niet te lessen is.
Geef me een dorst die zelfs vuur niet blust.
Maar geef me eerst een reden.
Een die opweegt tegen alles waar ik van gemaakt ben.
Tegen alles waar ik vandaan kom.
Want al zijn mijn ouders vuurvast, de woede heeft hen nooit overmand.
En ik zou zo graag willen begrijpen hoe dat kan.
Want ze hebben alle reden om alles in de fik te steken.
Tot op de dag van vandaag, ruim 35 jaar sinds ze ontworteld en gevlucht zijn, duiken er bij sommige regenbuien in Noord-Somalië nog lijken op.
Het water openbaart een vergeten genocide op de Isaaq-clan, waar wij toe behoren.
De Somalische overheid startte dit geweld met een brief: De definitieve oplossing van het Isaaq-probleem.
En zo kwam de oplossing in de vorm van een bom uit de lucht vallen
Zo lag de oplossing in de vorm van een mijn onder een hoopje zand begraven
Zo was de oplossing vloeibaar als gif in een waterput
Zo was de oplossing ontelbare martelingen met stroom, vuur en verkrachtingen van moeders, dochters, zussen
Zo was de oplossing het platbranden van markten
Zo was de oplossing het doden van vee
Zo was de oplossing het vernietigen van archieven
De oplossing was: het vernietigen van een volk het uitwissen van een identiteit.
Ik zou zo graag zeggen dat dit leed de voedingsbodem was voor een bos aan gerechtigheid. Maar dat was het niet.
Een half miljoen vluchtelingen. Honderdduizend doden.
En tot op de dag van vandaag, ruim 35 jaar later, duiken er bij sommige regenbuien in Noord-Somalië nog altijd lijken op.
En als dit alles mijn ouders niet tot over hun oren vult met woede en hun vuisten vult met wrok, maar hen simpelweg vuurvast maakt, hoe kan ik dan woedend zijn?
Hoe kan alles dan niet in het niets vervallen?
Ze zouden alle recht hebben om te zeggen:
Fuck je studieschuld, Mahat.
Fuck je drang naar een koophuis.
Fuck je spaarrekening.
Fuck je gebrek aan baardgroei.
Fuck je net geen 1.80 meter lang.
Fuck je voetschimmel, platvoeten en hoge wreef.
Fuck je hypermobiliteit.
Fuck je nicotineverslaving.
Fuck je telefoonverslaving.
Fuck je kat die jou tolereert.
Fuck de haarballen van die kat.
Fuck die keer dat een paar jongens in de kroeg aan je haar zaten en je boos op ze werd.
Fuck je micro-agressies.
Fuck je passie.
Fuck je poëzie. Al dat fucking gejank.
Maar niets van dit.
Niets.
Ze zijn voorbij de woede.
Dus als ik niet ontplof of implodeer voel ik me niet beperkt.
Dan kan ik zeggen dat ik voorbij de woede geboren ben.
Dat ik dit heb geërfd.
Dus probeer het maar.
Steek me in de fik.
Ik ben vuur-fucking-vast.
Dat doet me helemaal niks.
Nieuw in
- ‘Vuurvast’ – Mahat Arab tijdens Woeste(r) Wo(o)rden op Lowlands 2025
- De Poëziepodcast: Yentl van Stokkum en Jozien Wijkhuijs in gesprek met de Poezieboys – Zomerspecial
- Stadsgedicht: Voor iedereen die klappen kreeg vanwege liefde
- De Poëziepodcast: Camping vs Daan met Jacques Klöters – Zomerspecial
- Zomerboeken 2025: Ik ga op reis en ik lees…
- Podcast Schrijf me! #5 met Connie Palmen, Maria Kager en Gustaaf Peek
- Stadsgedicht: Voor de herstelde ramen in de Mariakapel
- De Poëziepodcast: Dean Bowen – Zomerspecial
- Stadsgedicht: Heel Amsterdam danst
- De Poëziepodcast: Bart de Vrees, Ester Naomi Perquin en Peter Verhelst LIVE