SLAA

SLAA

Maandagochtendstraten #9: Plukje

Olivier Willemsen

Maandagochtendstraten #9: Plukje

Olivier Willemsen

In de Arubastraat stond een motorfiets onder een bruin afdekzeil. Het beeld deed denken aan twee kinderen die onder een kleed paardje spelen. De langste voor, de kleinste achter. Over de hele stad verspreid staan motoren onder een zeil. Althans, we nemen aan dat die voertuigen eronder schuilgaan. Want misschien zijn het wel gasbarbecues, of poorten naar een andere dimensie. In de Arubastraat nam ik eens een kijkje onder zo’n zeil.

De Arubastraat ligt nabij het Surinameplein in West. Niet geheel toevallig sluit de straat aan op de Curaçaostraat en de Bonairestraat. Het merendeel van de voordeuren is er garagedeur, deuren waarvoor ‘de wegsleepregeling van kracht’ is. Ik kom ze vaak tegen, die gele waarschuwingsbordjes van de wegsleepregeling; dat autootje aan de hengel van een takelwagen, voorwieltjes in de lucht. De wegsleepregeling blijkt bij bestudering een ruim begrip. In principe kan iedereen zo’n bordje op de garagedeur schroeven. Er zijn echter weinig garages in de stad, vandaar dat alle auto’s op straat worden geparkeerd en motorfietsen de nacht onder een dekzeil op de stoeptegels doorbrengen.

Ik speurde de straat af voordat ik richting het bruine zeil sloop. Ik wilde niet opvallen. Het alom bekende loerende-omaatje-op-drie-hoog zou natuurlijk de politie bellen wanneer ze me door de spiekgaten in haar vitrage voor een motordief aan zou zien. Midden op het zeil lag een plasje regenwater, een poeltje. Misschien dat er soms een vogeltje kwam drinken. Het omaatje zou het weten. Ik keek nogmaals waakzaam in beide richtingen van de stoep en hurkte naast het zeil. Voorzichtig tilde ik het aan een hoekpunt omhoog, als een agent die, net gearriveerd op de plaats delict, een eerste blik op het afgedekte stoffelijk overschot werpt. Het bleek inderdaad een motorfiets. Ik zag het achterwiel en onmiddellijk rook ik een stoere potpourri van rubber, olie en benzine. Dat aroma van het pompstation naast de snelweg. De stoeptegels onder het zeil waren droog en stoffig, alsof het daar nog zomer was. De motor moest er al een tijdje hebben gestaan.

‘Wat zijn we aan het doen?’
Ik liet het zeil los en keek verschrikt op. Een oude man met een rollator als surveillancevoertuig stond pal achter me.
‘Ik-ik…’
Tja, leg dat maar eens uit: dat je alleen even een kijkje onder het zeil wilde nemen. Waarschijnlijk was de politie al onderweg.
‘Ik… ik zoek mijn poes.’
Het was eruit voordat ik het doorhad.
‘Mijn poes Plukje. Ze is vanochtend weggelopen, wit met grijze vlekjes bij de oren – heeft u haar misschien gezien?’
De man dacht even na en schudde zijn hoofd. Hij had mijn fictieve poes niet gezien.
‘Maar misschien is uw poes naar het park gewandeld, daar verderop over de grote weg.’
Mijn arme Plukje, zomaar in haar uppie over de grote boze weg, als dat maar goed is gegaan – dat was ongeveer het gezicht dat ik bij mijn verhaal trok.

Toen de man uit het zicht verdween, haalde ik het dekzeil opnieuw omhoog, maar nu met de zwierige panache van een toreador. In één vlotte beweging wierp ik het water van het zeil en legde ik de prachtig glimmende motorfiets bloot. Het was een Honda, die rechtstreeks van de lopende band leek te zijn gerold. De eigenaar was ongetwijfeld iemand die er op zondagmiddagen onder kroop om er eens lekker aan te sleutelen; de bougies schoonmaken, de uitlaat oppoetsen tot zijn of haar glimlach erin verscheen, dat soort werk.

Ik stond het blinkende staaltje techniek te bewonderen toen de oude man opeens met een arm in de lucht om de hoek kwam. Hij en zijn rollator hadden de vaart er flink in. Ik begreep meteen dat ik er gloeiend bij was. Hier redde ik me niet meer uit, met die motor open en bloot naast me. Misschien kende hij de eigenaar zelfs, ongetwijfeld een motorvent met tatoeages en een harde rechtse directe bij wie de oude klikspaan zo zou gaan aanbellen. Hijgend kwam de man naast me tot stilstand. Hij had zojuist een poes gezien, sprak hij opgewonden. Eentje die voldeed aan mijn signalement. Het beest was om de hoek onder een auto gekropen. Ik dekte de motorfiets af en volgde de man naar de Bonairestraat.

Olivier Willemsen