SLAA

SLAA

Maandagochtendstraten #14: De Walkman

Maandagochtendstraten #14: De Walkman

#14 Walkman

In de Domselaerstraat, vlak bij het Muiderpoortstation in Amsterdam-Oost, ligt een walkman op de stoep. De klassieke geluidsdrager van Sony ligt tussen het grofvuil naast een kapotte emmer, een zwabber, een geel uitgeslagen hoofdkussen, stijve vaatdoeken, telefoon- en televisiekabels, een plank met kapstokhaakjes, een boek over honderd jaar Tour de France en een vale rugzak.

Voor deze stratenserie op de maandagochtend treed ik tweemaal per maand in de voetsporen van Tobias van Domselaer. De beste man was naast zijn bestaan als koopman en prozaschrijver namelijk ook een stadschroniqueur. Hij is bekend geworden door zijn Beschryvinge van Amsterdam (Amsterdam 1665). Tegenwoordig zijn we allemaal stadschroniqueur in woord en beeld.

Aan het begin van de naar Domselaer vernoemde straat, staat een bestelbusje met de alarmlichten aan. Een man en een vrouw scharrelen er rondom een ander hoopje grofvuil. De walkman van Sony zal zo dadelijk worden meegenomen, gok ik. Net als de telefoonkabels en de kapstok, voor het ijzer. Even denk ik erover om hem zelf te adopteren, een nieuwe rage te starten. Maar niemand zit op een walkman te wachten. Alleen de naam al zou meteen onder vuur komen te liggen. Veel te mannelijk.

Mijn eerste walkman herinner ik me nog goed. Een knalrode van Philips en van Sinterklaas. Ik was zeven jaar en had drie cassettebandjes in mijn bezit; eentje met een album van Michael Jackson (Bad), het ‘Beste uit de Top 40 van 1987’ en de single ‘I Wanna Dance with Somebody’, met een lachende Whitney Houston in een wit hemdje voorop. Maar vaker luisterde ik naar de cassettes die ik in het dashboardkastje van onze Peugeot 305 vond. Een kluis vol met gekopieerde bandjes, met onbekende muziek. Het liefst luisterde ik naar de band BASF. In een vriendenboekje van een klasgenootje schreef ik bij ‘Favoriete popgroep’ eens BASF. Niet veel later leerde ik dat ik al die tijd naar George Harrison had geluisterd en dat BASF het chemieconcern was dat het cassettebandje had geproduceerd. Mijn rode walkman heb ik overigens op een picknicktafel naast de Franse autosnelweg laten liggen. Ik kwam er te laat achter en mijn ouders wilden niet meer terug. Het trauma mag er wezen.

Het bestelbusje rijdt mijn richting op. Ik doe een paar stappen achteruit. Het grofvuil wordt van een afstand op waarde geschat en daarna stappen de vrouw en de man uit. De man grijpt de telefoonkabels bijeen, de plank met de kapstokhaakjes gaat onder een arm. Alles gaat snel en professioneel. Totdat de vrouw naar de walkman bukt. Ze twijfelt, opent het klepje, doet het weer dicht. Ze staart even naar het apparaatje. Zou ze aan haar eigen kindertijd denken? Aan dat ene liedje van haar lievelingsband op de Balkan? Ze laat de walkman aan de man zien. Hij knikt. Ze neemt hem mee. Ik merk dat ik er enthousiast van word. Ik kan nu eenmaal slecht tegen aan hun lot overgelaten walkmans. Het busje verdwijnt uit de Domselaerstraat. Met een boek over honderd jaar Tour de France in mijn rugtas stap ik op de fiets en dagdroom onderweg naar huis dat er over tweehonderd jaar in de Willemsenstraat iemand staat toe te kijken hoe een iPod tussen het straatvuil vandaan wordt gevist om er later een kort stadsverhaal over te schrijven.